![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Luthers verhouding tot de Joden
De tijdLuther leeft in een tijd die de Joden niet welgezind is . De Joden worden gediscrimineerd, ze leven in het ghetto en hun invloed is sterk ingeperkt. De landsheer eist - naar behoefte - extra belasting, of hij wijst op gezette tijden alle Joden uit zijn machtsgebied uit. Dan moeten ze naar andere gebieden vluchten, totdat ze ook daarvandaan weer verdreven worden. De binnenlandse kooplieden, handelaars en bankiers ontdoen zich op die manier met behulp van de vorsten van de weinig geliefde concurrentie.Uitingen van het anti-semitisme van deze tijd zijn, naast de golf van verbanning, ook anti-Joodse voorstellingen zoals de zogenaamde "Judensau" in Wittenberg. Luthers zendingsijverLuther echter toont zich aanvankelijk niet als een onverbeterlijke vijand van de Joden. In zijn in het jaar 1523 verschenen geschrift "Dat Jesus Christus een geboren Jood is" wijst hij op de oorsprong van het Christendom.Hij wil echter de Joden tot het geloof bekeren, waartoe hij zelf door jarenlang te zoeken gekomen is. De Joden moeten dit "ware geloof" erkennen en het gaan belijden. "...dat men hun synagogen verbrande."Omdat Luther deze "bekering tot de juiste weg" in de daarop volgende jaren niet kan vaststellen, verbittert dit de ouder wordende Reformator. Nu ontstaan sterk polemische geschriften zoals "Van de Joden en hun leugens".Als een verder reden voor deze anti-Joodse houding mag - naast de teleurstelling over de afwijzing van de Joden voor zijn "ware geloof" - ook de in veel opzichten nog in de Middeleeuwen vastzittende vorming van Luther gelden. De anti-Joodse uitspraken van Luther worden in de volgende eeuwen dikwijls door ideologen als onderbouwing voor hun stellingen gebruikt. | |
![]() ![]() |